Steeds vaker krijgen we bij Tesi vragen van installatiebedrijven die iets moeten met een VEWA-certificering.
Dat is niet onlogisch, want de CV-ketels worden verdrongen door de afleversets van warmtenetten. Nog veel monteurs missen de kennis en ervaring hiervoor, en dus ook de certificering.
We gaan van 0,5 naar ongeveer 3 miljoen warmtenetaansluitingen de komende jaren. Dit betekent volop ontwikkelingen en veel benodigd werk in de aanleg en onderhoud van warmtenetten en warmte-installaties. Dat verschil merken we bij Tesi al heel goed. In 2011 gaven we ongeveer 1 VEWA-instructie per maand en deze schieten momenteel naar zo’n 15 per maand.
Stiekem hebben we in Nederland al best wel lang warmtenetten, in de volksmond ook wel stadsverwarming genoemd. Hoe is dat nu georganiseerd en wat verwachten we te zien in de toekomst?
Stadsverwarming, niets nieuws onder de zon
Mits we gebruik maken van duurzame bronnen, is stadsverwarming een mooi alternatief op aardgas. Grappig genoeg bestaan warmtenetten al heel lang. Precies 100 jaar geleden werd het eerste aangelegd, in 1923 in de stad Utrecht.
De installaties van toen zijn uiteraard niet meer vergelijkbaar met nu. Er worden steeds meer duurzame bronnen toegepast. Oorspronkelijk zijn we begonnen met fossiele brandstoffen. We zien nu steeds vaker netten met opwekking door: aardwarmte (lees Geothermie), restwarmte van datacenters, warmte uit rivieren, kanalen en de riolering.
Daarnaast is de techniek is een stuk geavanceerder. Dat zie je bijvoorbeeld aan de kwaliteit van isolatie en de bescherming van de buizen tegen corrosie.
Er zijn diverse uitvoeringen van warmtenetten in Nederland:
- Staal-PUR-PE (meest toegepast)*
- Staal-Vacuüm-Staal (meestal transportnetten)
- Kunststof MT-netten (in woonwijken)
*Staal-PUR-PE is mogelijk met separate Aanvoer- en Retourleiding of TWIN-pipe systeem waarbij de mediumbuis van aanvoer en retour samen in 1 buisleiding zijn verwerkt.
Hoge en lage temperaturen
Je ziet verschillende toepassingen bij verschillende situaties. In wijken met bijvoorbeeld veel oude (slecht geïsoleerde) woningen en bedrijven heb je te maken met een hogere energiebehoefte. Dat kan vaak, jammer genoeg, enkel met hogere temperaturen.
Veel grotere warmtebedrijven hebben daarom zowel HT (Hoge Temperatuur) netten die in de winter maximaal 130 graden Celsius worden gestookt en ook MT (midden temperatuur) die variëren tussen de 70 en de 90 graden Celsius.
Die minimale temperatuur van 70 graden Celsius bij MT-netten is noodzakelijk vanwege de tapwatervoorziening die vaak ook wordt aangeboden. Omdat de Legionella bacterie Legionella | RIVM onschadelijk wordt bij verhitting van drinkwater boven de 55 graden Celsius is de MT leiding minimaal 70 graden Celsius.
Schakel tussen warmtenet en de woning
In plaats van een gasmeter hebben we een afleverset in het warmtenet. Dat is dus een schakel tussen het net en de woning. Primair zijn er twee smaken: een directe afleverset en een indirecte vorm.
Het huidige bestand van woningen op stadsverwarming heeft veelal een directe afleverset. Dit betekent dat het MT-water ook door de binneninstallatie/klantinstallatie (radiatoren en of vloerverwarming) stroomt. Dat zijn zo’n 500.000 woningen nu in Nederland.
Echter, het risico daarbij is dat wanneer er een waterlekkage ontstaat in de klantinstallatie, welke niet tijdig wordt opgemerkt, er enorme schade kan ontstaan in de woning.
Bij hele oude woningen met oude installaties is het veiliger om indirecte sets toe te passen. De CV-ketels op aardgas hebben een CV-druk van 1,5 Bar. Bij stadsverwarming wordt die druk ongeveer tussen de 3 a 5 Bar.
Nadelen van indirecte afleversets zijn: de hogere aanschafprijs, grotere kans op storingen, verlies van vermogen, een extra circulatiepomp. De klant moet zelf regelmatig het CV-water bijvullen. En daarnaast is het noodzakelijk een expansievat te installeren om de binnen/klantinstallatie op druk te houden.
In de nieuwe afleversets zien we meer moderne technieken zoals een slimme energiemeter en de mogelijkheid om te monitoren op afstand. De aanwezigheid van deze extra elektronische technieken geeft enerzijds extra mogelijkheden maar anderzijds ook extra investerings- en onderhoudskosten en grotere kans op storingen omdat er uiteraard meer (soms kwetsbare) componenten in de afleversets zijn geïnstalleerd.
Bewaken van de kwaliteit en de veiligheid van het net
Ook in het onderhoud van het net zie je geavanceerde technieken om de kwaliteit en veiligheid te waarborgen van het net. Zo zijn er tal van slimme oplossingen om lekkages op te sporen in MT- en HT-leidingen zoals:
- Lekdetectie-draden in Pur-isolatie (lekkages op te sporen door weerstand-puls-metingen) De mediumbuis maar ook de PE-mantel kan lek raken waardoor de isolatie nat wordt en weerstand afwijkt.
- Met vliegtuig en thermo grafische camera’s over het warmtenet vliegen (in de nacht in de winter) De kleur wijkt af bij warmtelekkages. Zie: Inspectievlucht Stadswarmtenet – YouTube
- Speurhond die opgeleid is om gedemineraliseerd water (inclusief loog) kan ruiken en opmerken
- Smartball van Pure Technologie uit Canada die het geluid opneemt in de warmteleiding (het geluid wijkt af bij lekkages). Zie: Pure Technologies – SmartBall Animated – YouTube
- Het injecteren van Inert gas (bovengronds gaslek zoeken) Zie: Galektron – Professionele controle van gas- en vloeistofleidingen
- Een glasvezelkabel die waterlekkage in de warmtebuis kan detecteren. Op dit moment is er een Belgisch bedrijf die deze techniek hanteert.
De netten worden slimmer
Installatiebedrijven en kabel- en leidingaanemers zullen steeds vaker te maken krijgen met aanleg en onderhoud van warmtenetten en -installaties.
En de techniek wordt alsmaar slimmer.
Onze verwachting is dat we in Nederland steeds duurzamere warmtenetten gaan zien met lagere temperaturen. Dat kan als de energiezuinige woningen over een individuele tapwatervoorziening beschikken, zoals een elektrische (zonne)boiler. Dat levert een grote besparing op, zowel op gebied van duurzaamheid als ook financieel.
VEWA-certificering
Warmtebedrijven eisen veelal een certificering Veiligheidsvoorschrift Warmte (VEWA).
In de VEWA kennen we nu nog uitsluitend theorie-examens. Waarschijnlijk zullen er in de toekomst (net als bij VIAG-BEI-KIAD) voor bepaalde aanwijzingen ook praktijkexamens worden afgenomen. De certificering is 3 jaar geldig.
Wij verzorgen bij Tesi naast voor veel andere certificeringen ook specifiek die voor de VEWA-certificering. Waarbij we het geheel van instructie tot en met examen kunnen organiseren. Zowel voor basis- als herhaalkandidaten. Dit doen we bij ons in Breda of op de locatie van de klant.
Indien u vrijblijvend meer informatie wilt omtrent VEWA-certificering kunt u ons bereiken via info@tesi.nl of telefonisch +31 (0)76 54 30 811